11 JULI
‘We delen troost en bemoediging met anderen.’
Basistekst, Blz. 95
Velen van ons hebben weleens meegemaakt hoe baby’s hun eerste stapjes zetten. De moeder houdt het kind overeind. De vader knielt neer met uitgestrekte armen en met een toegewijde blik op het gezicht moedigt hij de kleine aan. De baby zet een paar kleine stapjes richting de vader. Een oudere broer en zus moedigen de dreumes luidkeels aan. Baby valt. De moeder mompelt troostrijke woorden, tilt het kind op en begint weer opnieuw. Deze keer blijft de baby staan tot hij voldoende dichtbij is om in vaders veilige armen te vallen.
Als nieuweling bij NA, vertonen we bij binnenkomst veel gelijkenis met dit kleine kind. Gewend aan het ‘gemankeerde’ bestaan van verslaving, vol angst en onzekerheid, hebben we hulp nodig om te blijven staan. Net als een kind dat zich richting volwassenheid beweegt, zetten wij onze eerste aarzelende stapjes richting herstel. Deze nieuwe manier van leven kunnen we aanleren dankzij anderen die ons voor zijn gegaan, bemoedigen en troosten. Dat doen zij door ons te vertellen wat voor hen wel en niet gewerkt heeft. Onze sponsor is er voor ons wanneer we behoefte hebben aan een zetje in de goede richting.
Vaak hebben we het gevoel dat we tijdens ons herstel geen stap meer kunnen zetten. Soms struikelen of vallen we, net zoals een kind dat leert lopen. Maar onze Hogere Macht wacht ons altijd met uitgestrekte armen op. En net zoals de broers en zussen het kind luidkeels aansporen, zo worden ook wij in onze wandeling naar het volle leven in herstel gesteund door andere NA-leden.
ALLEEN VOOR VANDAAG
Ik zal steun zoeken bij anderen. Ik zal anderen die mijn kracht nodig hebben bemoedigen.